Ontwikkelingen
Prijs- en volumeontwikkeling (accres)
In 2023 heeft het rijk besloten om het gemeentefonds op twee manieren te koppelen aan het Bruto Binnenlands Product (bbp): deze koppeling geldt voor de prijs- en de volumeontwikkeling.
In de meicirculaire 2024 zijn we geïnformeerd dat deze nieuwe financieringssystematiek is vervroegd van 2027 naar 2024. Dit betekent dat de koppeling van het accres aan de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp) per 2024 al is ingevoerd. De trap-op-trap-af systematiek geldt dus niet meer.
Begrippen
Gemeentefonds
Het rijk stelt via het Gemeentefonds middelen beschikbaar om de gemeentelijke taken uit te voeren. Via circulaires verschaft het rijk ons informatie over de actualiteiten binnen het fonds. In deze begroting is het gemeentefonds bijgewerkt tot en met de meicirculaire 2024. Gebruikelijk is dat wij het meerjarige effect van de septembercirculaire bij de 1ste voortgangsmonitor verwerken. Het gemeentefonds bestaat uit drie soorten uitkeringen: de Algemene uitkering, de Decentralisatie‐uitkeringen en de Integratie-uitkeringen. De uitkeringen hebben met elkaar gemeen dat gemeenten zich voor de besteding van de middelen niet hoeven te verantwoorden bij het Rijk.
Algemene uitkering
Het Rijk verdeelt de uitkering over alle Nederlandse gemeenten via een aantal maatstaven. Dit zijn statistische gegevens zoals aantal inwoners en bijstandsontvangers. Door vermenigvuldiging van de aantallen(q) met een bedrag per eenheid (p) wordt voor iedere gemeente de bijdrage berekend. Het surplus of het tekort aan middelen wordt via de uitkeringsfactor over alle gemeenten verdeeld. Onze uitkering wordt dus niet alleen beïnvloed door lokale veranderingen maar ook door ontwikkelingen in andere gemeenten. In onze meerjarenbegroting volgen wij de belangrijkste landelijke volumeontwikkelingen zoals die jaarlijks in de meicirculaire zijn opgenomen. Wijzigingen in bijvoorbeeld wettelijke taken of regeringsbeleid kunnen tot verhoging of verlaging van de uitkering leiden. Deze wijzigingen worden taakmutaties genoemd. Deze taakmutaties worden door het Rijk gekoppeld aan specifieke taken.
Decentralisatie-uitkeringen (DU’s)
Dit zijn uitkeringen voor specifieke onderwerpen zoals maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. Soms zijn de uitkeringen eenmalig of beperkt in duur. Ook kan het zijn dat niet elke gemeente ervoor in aanmerking komt, denk hierbij bijvoorbeeld aan LHBT-emancipatiebeleid. Elke DU heeft zijn eigen verdeelsystematiek. Hierboven hebben wij al gemeld dat wij voor de besteding van deze uitkeringen geen verantwoording aan het Rijk hoeven af te leggen.
Integratie-uitkeringen (IU’s)
Een integratie-uitkering is vergelijkbaar met een decentralisatie-uitkering. Wel zijn er verschillen. Een integratie-uitkering wordt uitgekeerd aan alle gemeenten. Daarnaast staat het vast dat de integratie-uitkering op termijn wordt overgeheveld naar de algemene uitkering. Een integratie-uitkering wordt vooral gebruikt om grote herverdeeleffecten op te vangen.
Sociaal domein
IU voogdij/18+ is volledig overgeheveld naar de algemene uitkering en de IU participatie is gedeeltelijk overgeheveld naar de algemene uitkering. De IU beschermd wonen blijft nog bestaan.